Historie van de kerk

Geschiedenis

De kroniek van Bloemhof geeft ons een indicatie van hoe oud de kerk van Westeremden is; in 1238 wordt vermeld dat de ‘eccl. Sancti Andree in Emetha’ door brand werd geteisterd. Waarschijnlijk bleef alleen het schip hierbij gespaard, nu het oudste gedeelte van de kerk.

Ondanks de vele ingrijpende veranderingen en diverse beklampingen maakt de kerk toch een middeleeuwse indruk. In 1250 werd de kerk herbouwd, vergroot en omgebouwd tot kruiskerk en er kwam een nieuwe, rechthoekige koortravee bij. Door het toevoegen van een kort transept aan het oorspronkelijke koortravee werd deze gepromoveerd tot viering. Tegelijkertijd kregen ze koepelgewelven, typerend voor het laatromaans. Al in het begin van de 16e eeuw verdwenen de dwarsarmen van het transept alweer; aan de zuidzijde zijn nog restanten van de spitse scheiboog te herkennen. Ter hoogte van de vroegere dwarsarmen in de zuidmuur bevinden zich twee dichtgemetselde lage vensters, net als dichtgemetselde romaanse vensters in de noordmuur. Andere kleine vensters werden al eerder vervangen door grote spitsboogvensters. De grove vensters in de noordmuur werden in de 19e eeuw ingebroken. Tijdens de herbouw in 1250 kreeg de kerk waarschijnlijk ook de 33 meter hoge westtoren, die in 1808 wegens bouwvalligheid afgebroken en vervangen door een dakruiter. Hiervoor moest de huidige westmuur van de kerk worden vernieuwd.

Binnen zijn de viering en het koor gedekt met koepelgewelven. Het resterende deel heeft een vlak, blauwgroen balkenplafond, waarschijnlijk uit 1802. De gewelven zijn gesierd met schilderingen, uit twee perioden. De decoraties met leliemotieven binnen de sluitring en het geschilderde siermetselwerk stammen uit de 13e eeuw, net als het geschilderde siermetselwerk van het vieringgewelf. In de 15e eeuw werden de gewelven gepleisterd en gedecoreerd met Dorothea met bloemenkrans, Barbara met toren, Johannes de Doper, Laurentius, de Zondeval en het Laatste Oordeel. Helaas bracht het inbreken van het venster grote schade toe. Het eenvoudige maar waardevolle meubilair vormt een harmonische eenheid. De preekstoel, het koorhek en de kerkvoogdijbank dateren uit het midden van de 17e eeuw; het orgel stamt uit 1874 en werd in neogotische stijl gebouwd door Petrus van Oeckelen.